"Garrels in onderdelen" vertelt het verhaal van een
achttiende-eeuws orgel dat al 25 jaar op een kerkzolder in Assendelft ligt
opgeslagen. Met de tentoonstelling draagt het Purmerends Museum zijn
steentje aan de herbouw van dit waardevolle instrument bij.
Door G. de Looze
Rudolph Garrels (1675-1750) legde in 1742 de laatste hand aan een
drieklaviersorgel voor de Nicolaaskerk in Purmerend. Hij gebruikte voor
het destijds 39 stemmen tellende instrument onderdelen een uit bestaand
orgel, onder meer pijpwerk uit de vroege 16e eeuw, pijpen van Jacobus van
Hagerbeer (1656) en van Gerard van Giessen (1703). De Amsterdamse
orgelmakers Flaes en Brünjes bouwden het instrument in 1854 in de nieuwe
Koepelkerk - de oude, gotische hallenkerk was vanwege bouwvalligheid
afgebroken - op en wijzigden het op enkele punten.
In 1971 sloot de kerk haar deuren voor de eredienst. Het gebouw kwam in
handen van de gemeente Purmerend, die in 1978 een cultureel centrum in de
Koepelkerk vestigde. Twee jaar eerder waren de pijpen van het orgel in een
kerk in Assendelft opgeslagen. Jan Jongepier, sinds 1953 bespeler van het
instrument, had dus niets meer in Purmerend te zoeken.
Hoewel de rooms-katholieke parochie de kerk in 1989 in gebruik nam,
bleef de orgelkas leeg. Dat gaat veranderen. Sinds vorig jaar is cle
Stichting Restauratie Garrels-orgel eigenaar van het opgeslagen orgel.
Doel is de benodigde gelden voor de restauratie - ruim 2 miljoen gulden -
bijeen te krijgen.
Blaasbalg
De tentoonstelling in het Purmerends Museum doet de lotgevallen van het
instrument uit de doeken en geeft informatie over de bouwer. "Garrels
in onderdelen" toont authentieke onderdelen, onder meer orgelpijpen,
snijwerk van een pedaaltoren, een blaasbalg waarin het jaartal 1703 is
gekerfd, de klavieren uit 1853, registerplaten en registerknoppen.
Oude documenten, foto's, prenten geven een goed beeld van het
Garrels-orgel. Ook andere historische orgels in Purmerend - het
Witte-orgei (1864) in de Koepelkerk, het Bätz-orgel (1777} in het
voormalige raadhuis, het Van Dam-orgel (1892) in de lutherse kerk krijgen
aandacht. Kersverse opnamen van improvisaties van Jan Jongepier laten de
klank van deze instrumenten horen.
"Garrels in onderdelen" is een bescheiden, informatieve en
vooral leuke tentoonstelling. Ook niet-orgelkenners zullen vanwege de
begrijpelijke toelichtingen met een tevreden gevoel huiswvaarts keren.
Laten ze nog even hij de Purmerendse middenstand langsgaan. De aanschaf
van orgelbrood en Garrelswijn brengt namelijk de restauratie van het
vrijwel gaaf bewaarde orgel in de Koepelkerk dichterbij.
"Enige schaamte"
De stichting Garrels-orgel Purmerend heeft kortgeleden een cd met
historische opnamen uitgebracht. In het tekstboekje erkent Jan Jongepier
"met enige schaamte" dat tijdens zijn concerten in 1970 en 1976
"niet alles vlekkeloos is vertolkt." Hij zal doelen op een
registratiefout en enkele missers.
De cd laat veel facetten van het instrument horen. Jongepier zegt niet
te veel wanneer hij rept over ronde fluwelen fluitregisters, zingende
prestantregisters, mooie tongwerken en een monumentaal vol werk: wat een
juweel van een instrument. Wie dit hoogdravende taal vindt, moet eens
luisteren naar de fluiten in het "Trio de flûtes" uit Guillains
Suite de second ton en de prestanten in het koraalvoorspel "Vater
unser im Himmelreich", BWV 737. De vele kleurschakeringen komen in
Reinkens Choralfantasie "An Wasserflüssen Babylon" en in
koraalvoorspelen van Buxtehude en Bach goed uit de verf.
Hoogtepunt van de schijf is de partita "Nun komm der heiden
heiland" van Distler. In dit werk lijkt Jan Jongepier zich als een
vis in het water te voelen. Energiek werkt hij zich door de partituur
heen. De grandeur van het instrument komt in deze compositie tot zijn
recht.
"Garrels in onderdelen" is tot 22 oktober 2000 in het
Purmerends Museum, Kaasmarkt 20 in Purmerend, te bezichtigen. "Historische
opnamen van het Garrels-orgel Purmerend door Jan Jongepier", VLS
Records, SRGP01, is verkrijgbaar bij het museum. Tel. 0299-423755.
Reformatorisch Dagblad, 19 juni 2000